Onze Geschiedenis

Vooraf

De geschiedenis van de het C.v.L. is onlosmakelijk verbonden met de opkomst van technisch onderwijs. Het technisch onderwijs is in de stad Groningen begonnen met de Academie Minerva.

Een particulier initiatief zette de eerste stappen naar het technische onderwijs in de stad Groningen. In een publiek protocol, ondertekend door een zestal vooraanstaande burgers van de stad, werd in 1797 de oprichting aangekondigd van een Academie voor teken-, bouw- en zeevaartkunde. De financiering van de academie gebeurde door particulieren en het lesprogramma van de drie verschillende afdelingen werd vastgesteld door de oprichters zelf.

In de eerste jaren van haar bestaan, werd de Academie wegens geldgebrek regelmatig bedreigd met opheffing. De opleiding bouwkunde moest zelfs enige tijd worden onderbroken, omdat geen leraar kon worden aangesteld. Pas rond 1830 verbeterde de situatie zich aanmerkelijk. De Academie kreeg een rijkstoelage op voorwaarde dat in het lesprogramma het vak “toegepaste werktuigkunde” zou worden opgenomen.

In 1856 bleek dat wanneer men een betere aansluiting tussen de opleidingen en de beroepspraktijk wou bereiken de ‘algemene’ Academie Minerva zou moeten worden op gesplitst in drie afdelingen: een afdeling A voor Bouw en Werktuigkunde, een afdeling B voor Beeldende Kunsten en een afdeling C voor zeevaartkunde. In verband met de stichting van een Burger Dag- en Avondschool in 1865, als uitvloeisel van de wet in het middelbare onderwijs van 1863, zou de afdeling Bouw- en Werktuigkunde in de nieuwe school worden opgelost. Later zou de Bouwkunde toch weer als studievak worden ingevoerd, aangezien er behoefte was aan echt technisch middelbaar onderwijs.

Begin

Om een einde te maken aan de techno-educationele chaos die er in de stad heerste, besloot de gemeente in 1913 tot de oprichting van een middelbare technische school, losstaand van de Academie Minerva. Het bestuur van de Academie Minerva moest met lede ogen aanzien dat dankzij de gemeente haar afdeling bouwkunde zou verdwijnen. Het vreesde dat haar afdeling toegepaste Kunst geïsoleerd kwam te staan . Daarom besloot het bestuur haar werkzaamheden te staken, mits ook de andere afdelingen van Minerva bij de nieuwe MTS ondergebracht zou worden. Daarmee kon het gemeentebestuur instemmen. Op 1 september 1922 kon de MTS worden geopend in haar nieuwe gebouw aan de Petrus Driesenstraat. De Academie bestond niet meer, haar taak was door de gemeente Groningen overgenomen.

Niet veel later begint de historie van het C.v.L. De leerlingen van de MTS (37) werden opeens met zijn allen in het zelfde gebouw ondergebracht en moesten daar in het begin erg aan wennen, Dit duurde niet lang en al snel ontstonden er vriendschappen en clubjes mensen met dezelfde interesse.

Het gevoel van saamhorigheid leidde er al snel toe dat een aantal mensen plannen naar voren brachten om zich te gaan verenigen. Hieruit ontstond het C.v.L., oftewel het Corps van Leerlingen. De eerste propaganda middag werd gehouden in de MTS kantine. Spreker was de heer Jaccometti. Omdat veel mensen gehoor gaven aan de oproep, werd aan het C.v.L. een voorschot verstrekt. Het Corps van Leerlingen ontstond officieel op 11 december 1923. De oprichting van het C.v.L. wordt elk jaar gevierd. De vereniging kende toen 40 leden (bijna alle leerlingen, de rest waren wat leraren).

In 1939 waren er 3 verenigingen op de MTS, namelijk V.v.A. (de vereniging van afgestudeerden) Poseidon (de vereniging van de zeevaartschool) en uiteraard het C.v.L.. In hetzelfde jaar zijn de directeur van de MTS en de besturen van het C.v.L., Poseidon en V.v.A. overeengekomen om een gezamenlijk maandblad uit te geven. Pas in 1946 ontstond “het Corps” het officiële maandblad van het C.v.L.

De Tweede Wereldoorlog

Op 10 mei 1940 vielen de Duitse troepen Nederland, België en Luxemburg binnen en versloegen daarna Frankrijk. Het C.v.L. telde op dat moment ongeveer 200 leden. Tijdens de oorlog was het natuurlijk niet mogelijk om het studentenleven voort te zetten. Maar op 13 april 1945 trokken Canadese en Engelse legereenheden op naar de stad Groningen. De Duitse soldaten wilden zich echter niet zonder slag of stoot overgeven. Vier dagen lang werd er een hevige strijd gevochten in de stad. Op maandag 16 april gaven de Duitsers zich over, Groningen was vrij. Overal in de stad werd uitbundig feest gevierd. Maar de vrijheid had een zware tol geëist. Meer dan tweeduizend Groningse burgers, joodse medeburgers, verzetstrijders en soldaten hadden hun leven verloren.

Na de oorlog zag de structuur er als volgt uit: Er was een bestuur bestaande uit 8 personen met daaronder de volgende commissies: de Ontgroeningscommissie, de Cantinecommissie, de Kascommissie, de Toneel Commissie en de Redactie “het Corps”. Tijdens de ontgroeningsperioden en na de Algemene Ledenvergaderingen werd het corpslied uit volle borst gezongen (Het Corpslied kwam pas in de jaren 1950, overigens).

Vele zagen in 1949 met lede ogen aan dat W.B.M.E. (de christelijke tegenhanger van het C.v.L.) de derde schoolvereniging van de MTS werd.

Roerige Tijden

In 1953 vatte de directeur van de MTS het plan op om de oude naam’Academie Minerva’ weer in ere te herstellen, aangezien de 3 afdelingen van die oorspronkelijke Academie, ten slotte door liepen naar elk van de drie scholen die op dat moment het gebouw aan de Peterus Driesenstraat bevolkten. Het gemeentebestuur van Groningen heeft toen graag deze suggestie aanvaard. De leden van het C.v.L. waren het daar niet mee eens omdat ze geen verband zagen tussen Minerva en Techniek. Ze waren van mening dat Minerva zich in haar graf om zou draaien als ze het hoorde.

In 1955 werd besloten na een rumoerige vergadering dat “Triton”, de toenmalige vereniging van de zeevaartschool bij het C.v.L. zou worden gevoegd. Een waarlijk groots moment was het toen in maart 1956 het C.v.L. de helpende hand bood aan Olopodrigo (de vereniging van de kweekschool), waardoor deze kon worden geboren. Enkele dagen later werd eindelijk, na 7 jaar langs elkaar heen werken W.B.M.E. door het C.v.L. erkend.

In 1957 werd besloten om de naam MTS te veranderen in HTS. Dit omdat de ambachtscholen werden omgevormd naar de LTS. Door de grote afstand tussen LTS en MTS en de voortschrijdende industrialisering werd er besloten tot de oprichting van een tweejarige uitgebreide technische school de UTS. De UTS veranderde gaandeweg in het middelbare technisch onderwijs.

In 1961 telt het C.v.L. een ledenaantal rond de 300. Dat er in die tijd ook van alles mis kon gaan blijkt uit het feit dat in dat jaar het gehele bestuur aftrad tijdens de Algemene Leden Vergadering, waarna er een demissionair bestuur aantrad. Tijdens dezelfde vergadering werd de corpsmuts besproken. Men kreeg de indruk dat de corpsmuts bijna of in het geheel geen waarde meer had. Voorgesteld werd om de corpsmuts de komende jaren verplicht te stellen.

Archief Vernietigd

Op 2 maart 1962 vond er een eerste vergadering plaats met als doelstelling om tot een betere samenwerking te komen met W.B.M.E. Ongeveer een wordt er melding gemaakt van een vergadering waar het samengaan van W.B.M.E. en het C.v.L. wordt besproken. Op 31 mei 1963 werd het fuseren van de beide verenigingen tot 1 vereniging, namelijk het C.v.L. , officieel bevestigd.

In 1964 was het dan zo ver: het C.v.L. vierde samen met de Academie Minerva en het Admiraal van Kinsbergen Internaat het lustrum. Het C.v.L. bestond 40 jaar, de Academie Minerva 165 jaar en het internaat 30 jaar. Het was een groots opgezet feest wat vele kranten bereikte. Verder bleek in het zelfde jaar dat er een splitsing noodzakelijk was tussen de afdelingen HTS (techniek), HZS (zeevaart) en Beeldende kunst.

Wanneer we ons verder verdiepen in de historie van het C.v.L. blijkt dat het archief een sprong maakt van ongeveer 10 jaar. Toen er tijdens een ALV in 1975 een bestuurswissel zou moeten plaats vinden, bleek er niemand geïnteresseerd in een bestuurlijke functie. Men wou het C.v.L. opheffen want het aantal leden was sterk gedaald. Er ontstond een discussie over het voortbestaan van de vereniging, gelukkig waren er een aantal mensen bereid om plaats te nemen in een demissionair bestuur. Men besloot om soosavonden te organiseren in samenwerking met de analistenschool en later ook met de school voor apothekers assistenten. Aan het einde van het schooljaar was het nieuwe ledenaantal 120.

Na de zomer van 1976 mocht het C.v.L. zich verheugen met een vermeerdering van het aantal leden. Het ledenaantal verdubbelde zich bijna. Aan het begin van het jaar begon het C.v.L. met het verstrekken van reductie op koffiekaarten voor leden. Later dat jaar werden het bestuurshuis en “het schuilhok” in de brand gestoken. Het schuilhok kon worden gered maar het bestuurshuis brandde totaal uit. Het bestuur stelde voor om de naam van de vereniging te veranderen. Het belangrijkste argument hiervoor was dat de kreet Corps veel leden in spe zou kunnen afschrikken. Het bleek dat de nieuwe statuten nog niet rond waren, zodat een naamsverandering nog makkelijk mee genomen kon worden. Uit de archiefstukken is niet duidelijk geworden waarom het plan niet is doorgevoerd.

Opbloeien

Na een slappe periode in de zeventiger jaren, kwam er in de jaren tachtig weer leven in de vereniging, ondanks het kleine leden aantal begon het C.v.L. weer een goede relatie op te bouwen met school. Verder begon men met een aantal andere verenigingen in 1982 het popconcert Sneeuwpop dat tot 1993 jaarlijks werd gerealiseerd.

Hierna begon dan ook een nieuwe bloei periode voor de vereniging. Nadat er veel C.v.L. bloed, zweet en een enkele C.v.L. traan was verspild werd op woensdag 21 november 1990 de nieuwe sociëteit van het C.v.L. geopend. Hierna ging het C.v.L. door met de opgaande lijn. Er werd een uitgebreide commissie structuur in het leven geroepen. De Activiteitencommissie, de PR commissie, de Sooscommissie, de introductietijdcommissie, en de corpsbladcommissie. De boekencommissie werd los gekoppeld van het C.v.L., omdat het financiële risico die de verkoop van boeken met zich mee bracht te groot was geworden. Er kwam een stichting bij namelijk de S.R.D. voluit de Stichting Reductie Divisie. Door deze structuur kreeg de vereniging er een groot aantal actieve leden bij.

Een jaar na de realisering van de nieuwe soos werd het resultaat van een eigen stek duidelijk. Het leden aantal schoot omhoog naar ca 300. In 1992 kwamen een aantal mensen op het idee om een almanak te gaan maken en ontstond de almanak commissie. Het ledenaantal groeide naar 350. Het C.v.L. had zich een plaats verworven in Groningen als de op 2 na grootste studentenvereniging en de grootste studiegebonden studentenvereniging.

Op 1 april 1993 fuseren de Rijkshogeschool Groningen en de Hanzehogeschool tot de Hanzehogeschool, hogeschool van Groningen. Dit leidde tot een Hogeschool met 14.434 studenten en 938 personeelsleden verspreid over 26 locaties.

In 1997 is de Faculteit Techniek waaraan het C.v.L. verbonden is verhuist van de Petrus Driesenstraat naar het Zernikeplein. Dit hield in dat de sociëteitsruimte ook verloren ging. Vanaf die tijd heeft het C.v.L. in verschillende kroegen gezeten in en rond de binnenstad.

Op 31 oktober 2001 wordt er na lang onderhandelen en inspanning van de KlusCo een eigen ruimte geopend. Hierbij werd het C.v.L. kantoor en een stuk gang veranderd in de minisoos. De opening werd verricht door de door de Faculteitsdirecteur de heer Antonides.

Op 1 september 2004 zijn de faculteiten aan de Hanzehogeschool verdwenen en zijn vervangen door scholen. Het C.v.L. is nu verbonden aan de technische scholen.

Dit stuk over de geschiedenis van het C.v.L. kwam mede tot stand dankzij de medewerking van een grote groep oud-leden van het C.v.L. Zij hebben er ook mede voor gezorgd dat deze geschiedenis tot stand is gekomen. Speciale dank gaat uit naar de Almanak commissie 1995-1996 die een groot deel van de geschiedenis beschreven hebben.